Hou het leuk, hou het Utrecht


Burgeragendering: Bescherm de woonfunctie in de binnenstad!

In een brief aan Wethouder Anke Klein heeft Binnenstad030 (B30) redenen gegeven waarom een beleidsplan om de woonfunctie van de binnenstad te beschermen noodzakelijk is. B030 is daarom een Burgerinitiatief gestart om zo’n beleidsplan door de gemeenteraad te laten ondersteunen en om dit plan binnen 6 maanden samen met bewoners op te stellen.

Deze notitie geeft aan op welke beleidsgebieden normen en criteria nodig zijn en waar geïntegreerd beleid nodig is.

B030 geeft de lezer, tot aan de afsluiting van de petitie, de gelegenheid om suggesties voor aanvullingen en verbeteringen per email aan te geven op binnenstad030<at>gmail.com

SUGGESTIES VOOR CONCRETE EN TOETSBARE NORMEN EN CRITERIA PER BELEIDSGEBIED

1. Horecavestigingsbeleid

Het huidige horecavestigingsbeleid kan op de volgende punten verbeterd worden:

a) Bij het verlenen van vergunningen wordt met name bij terrassen geen rekening gehouden met de geluidsintensiteit.

b) De categorie-indeling is onvoldoende scherp. Cafés krijgen bijvoorbeeld ten onrechte een vergunning als restaurant.

c) Het samenhangen en roken voor de deur van de horecagelegenheid wordt onvoldoende gereguleerd;

d) De ‘bankjes’ en ‘ondersteunende horeca’ regelingen behoeven evaluatie.

e) De voorschriften ter beperking van geluidsoverlast (zowel inpandig als naar buiten) en van stankoverlast moeten afgestemd worden op aard en gebruik van de omringende bebouwing;

Toelichting:
Ad 1.a: Ruimtelijk beleid in verband met (geluids)overlast.

De gemeente onderschat de ernst van het uitgaanslawaai en hoezeer dat het woon- en leefklimaat en de gezondheid van bewoners aantast.
In de onderstaande tabel worden gemeten en berekende geluidniveaus (Bijlage 1 ‘Stemgeluid van horecaterrassen gemeente Leiden’) vergeleken met de geluidsniveaus zoals die volgens artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit worden toegestaan voor een gewone onderneming. De overschrijdingen staan in de rechterkolom (‘aantal x toegestaan).

Conclusie:

  • Een gemiddeld tot levendig terras produceert overdag 1-4 keer en na 23 uur zoveel 4-7 keer zoveel geluid als geoorloofd als het een andere bron zou zijn;
  • De ‘piek’-waardes komen op een overschrijding van 17 keer. Dat leidt tot ernstige slaapverstoring.
  • Geluidsoverlast veroorzaakt slaapstoornis en stress en dat zorgt weer voor hart- en vaatziektes, hersenziektes, dementie (Bijlage 2 Rapport Chronoworks).
  • Slaapverstoring kan al optreden bij 25 dB(A), vooral bij piekgeluiden. Onduldbare verstoring van de ‘huiselijke rust’ (overdag en ‘s-avonds) treedt al op bij een geluidsniveau van meer dan 50 dB(A). (Bijlage 3 nota Limburg)
  • Geluidssterkte is slechts één aspect van geluidsoverlast. De gezondheidsrisico’s door geluidsoverlast komen door een samenspel van drie factoren: onvoorspelbaarheid, onbeheersbaarheid en geluidssterkte. (Bijlage 4, European Commission, ‘Noise impacts on health’, January 2015). Dit inzicht ontbreekt in het huidige beleid.
  • Ook rustverstoring overdag is – gegeven de thuiswerktrend – een belangrijke factor.
  • De gemeente Utrecht moet in haar ruimtelijk beleid met de beschikbare wetenschappelijke inzichten en overlastgegevens rekening houden en van het basisprincipe van het bestuursrecht uitgaan dat een besluit geen onevenredig nadeel mag bezorgen.

Ad 1.b: Onderscheid in overlastcategorieën
De huidige zwaarte-indeling van horecaondernemingen voldoet niet om als maat te dienen voor het te verwachten overlastniveau. Er moet een nieuwe indeling komen waarbij de werkelijke activiteiten van een onderneming de te verwachten overlast bepalen. Aan de vergunning dienen voorschriften en normen verbonden te zijn die handhaving en sanctionering mogelijk maken. Eenzelfde aanpak is nodig om terrassen in overlast-categorieën in te delen (zoals in Leiden gebeurt; zie bijlage 1).

2. Gebruik openbare ruimte/ruimtelijke ordening/monumentaliteit

a) Het commercieel gebruik (reclame, uitstallingen) van de openbare ruimte verdient een zorgvuldiger beoordeling vanuit eisen van welstand, monumentaliteit, privacy en invloed op de woon- en leefklimaat. Elk gebruik dient open te staan voor overleg met belanghebbenden.
b) Uitgaansoverlast kan beperkt worden door ruimtelijke maatregelen. Zo zou, door zware horeca zoveel mogelijk buiten de bewoonde delen van de stad te verplaatsen en overblijvende (late) uitgaanshoreca te concentreren, de overlast van horecaverkeer tussen gelegenheden beperkt worden en handhaving verbeterd kunnen worden.
c) In alle buurten worden vergunningen gekoppeld aan strikte en duidelijke normen die adequaat de woon- en leefomgeving beschermen.
e) De handhaving van geluidsoverlast in de openbare ruimte (het water daaronder begrepen) dient beter gefaciliteerd te worden door op bescherming van de gezondheid van de leefomgeving gerichte bepalingen (in de APV); De openbare ruimte mag alleen bij uitzondering gebruikt worden voor evenementen. Hierbij worden de geluidsnormen ook geënt op de gezondheidseisen.
f) Parken, pleinen en stoepen moeten bestemd blijven voor hun primaire doel.

3. Huisvesting

Op het gebied van huisvesting ontbreekt een vastomlijnd en kwantitatief gedefinieerd plan dat erop gericht is een diverse woonfunctie van de binnenstad te beschermen. In woongebieden is permanente bewoning dominant, zodat sociale structuren behouden blijven en bewoners zorgen voor kwaliteit van de leefomgeving en de instandhouding van monumenten. Stel normen op voor een dergelijke bewoning per buurt.

Nodig is een plan:
• Dat per buurt de woonfunctie beschrijft;
• Dat grenzen stelt aan de mate waarin panden kunnen worden omgebouwd naar appartementen van kleine omvang; B030 is voor een stop op splitsing en omzetting van monumenten en bestaande woningen.
• Dat doelen stelt ten aan zien van het te bereiken aantal sociale huurwoningen en woningen met een middenhuur en middelen ter beschikking stelt om de omgeving in te richten op de behoeften van de bewoners.

4. Mobiliteit

De bereikbaarheid en toegankelijkheid van de woningen dient gewaarborgd te worden door o.a. de volgende maatregelen:
• Het beperken van voetgangersgebieden tot het uiterst noodzakelijke in gebied en in tijd.
• Het verruimen van de venstertijden in combinatie met een ontheffingsbeleid waar mogelijk.
• Het beperken van het autoverkeer door een combinatie van maatregelen gericht op het creëren van ruimte voor voetgangers en fietsers, zoals met name (1) het aanwijzen van (een zo groot mogelijk deel van) de Binnenstad als erf (‘stadserf’; 15 km gebied), (2) geslotenverklaring van de Binnenstad voor alle gemotoriseerd verkeer voor winkel- en recreatiebezoek, (3) een parkeerbeleid dat erop gericht is de bewoners te faciliteren bij het vervoer naar en van hun woning en in langparkeermogelijkheid binnen 10 loop minuten van het woonhuis.
• Het fijnmaziger maken van het openbaar vervoer in de binnenstad.
• Het zo snel mogelijk organiseren van het fietsparkeren.

Kunt u zich hierin vinden? Teken dan onze petitie voor het burgerinitiatief.

De bijlagen: