Geluidshinder en gezondheid

Op deze pagina vindt u een overzicht van supranationale en nationale onderzoeken naar de omvang van geluidshinder en de schadelijke gevolgen daarvan.
Klik op een nummer/korte titel op de lijst hieronder en u springt naar het document (PDF) achter het volgnummer.
Alternatieve online vindplaatsen staan vermeld waar beschikbaar.

  1. WHO Richtlijnen
  2. Noise impacts on health
  3. EU Richtlijn
  4. GGD richtlijn
  5. Geluidnota Utrecht
  6. Chronowork, effecten Geluidshinder
  7. Rapport Leiden
  8. Nota Limburg
  9. RIVM Rapport

Supranationale onderzoeken

1. WHO “Night Noise Guidelines For Europe” (2018)” (“WHO richtlijnen”).

De, in 2018 ten opzichte van het in 2008 gepubliceerde rapport, aangepaste en aangevulde versie van het WHO rapport geeft “sterke aanbevelingen” om de geluidswaarden voor de typen verkeersgeluid, treingeluid en vliegtuiggeluid uit gezondheidsoverwegingen te beperken tot respectievelijk 45dBLnight(p. 30), 44dBLnight (p.49) en 40dBLnight (p.49). De WHO Richtlijnen vermelden dat in het algemeen negatieve gezondheidseffecten worden waargenomen vanaf 40dB. (p.28)
Uitgaanslawaai afkomstig van de menselijke stem heeft een veel onvoorspelbaarder en plotseling sterk modulerend karakter, dat een grotere impact op de slaapverstoring zal hebben. Niet onverwacht wordt in rapporten, die zich op de geluidsbelasting door de menselijke stem richten, scherpere normen aanbevolen.


2. European Commission, Directorate-General for Environment, Noise impacts on health, Publications Office, 2015, (“Noise Impacts on health”)

Een verzameling artikelen over het onderwerp, die duidelijke maakt dat en waarom er behoefte was en is aan een breed gefundeerd nader onderzoek als dat van WHO dat met name geïndiceerd was door nadere inzichten in de gezondheidsgevolgen van te hoge geluidsemissies


3. Richtlijn 2002/49/EG van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (“EU Richtlijn”)

Het doel van deze richtlijn (art. 1) is een gemeenschappelijke aanpak te bepalen om op basis van prioriteiten de schadelijke gevolgen, hinder inbegrepen, van blootstelling aan omgevingslawaai te vermijden, te voorkomen of te verminderen. Daartoe worden de volgende maatregelen toegepast:

  1. vaststelling van de blootstelling aan omgevingslawaai door middel van geluidsbelastingkaarten volgens bepalingsmethoden die voor de lidstaten gemeenschappelijk zijn;
  2. voorlichting van het publiek over omgevingslawaai en de effecten daarvan;
  3. aanneming van actieplannen door de lidstaten op basis van de resultaten van de geluidsbelastingkaarten, teneinde omgevingslawaai zo nodig te voorkomen en te beperken, in het bijzonder daar waar hoge blootstellingsniveaus schadelijke effecten kunnen hebben voor de gezondheid van de mens, en de milieukwaliteit uit het oogpunt van omgevingslawaai te handhaven waar zij goed is.

Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in onder meer de Wet publieke gezondheid op basis van de art. 4 en 8 van de EU Richtlijn.


Nationale onderzoeken

4. GGD-richtlijn medische milieukunde: omgevingsgeluid en gezondheid 2019 (“GGD Richtlijn”)(2019)

Het meest recente onderzoek is dat van het RIVM dat haar eigen bevindingen ook spiegelt aan die van de WHO Richtlijnen en tot striktere grenswaarden concludeert dan de WHO Richtlijnen. Uitgaande van een ‘acceptabel’ binnen-niveau van 33dB komt de GGD tot “een gezondheidskundige richtwaarde van 40 dB Lnight op de hoogst belaste gevel voor de bronnen weg-, railverkeer en bedrijven, om slaapverstoring zo veel mogelijk te voorkomen. Vanuit gezondheid is het streven dus een belasting van 40 dB Lnight of lager op de gevel.” Zie paragraaf 2.3.1.
Deze waarde gaat over “jaargemiddelde geluidsniveaus. Hinder van eventuele piekgeluiden wordt hiermee niet uitgesloten. Piekgeluiden zijn plotselinge harde geluiden. Ze kunnen schrikreacties en slaapverstoring veroorzaken. Dit is met name van belang voor het straatlawaai door het stemgeluid van uitgaanspubliek dat zich kenmerkt door dergelijke piekgeluiden.” Zie ook paragraaf 2.3.1.


5. Geluidnota Utrecht 2014-2018 (“Geluidnota Utrecht”)(2014)

De Utrechtse Geluidnota gaat zelfs op woonlocaties nog een stapje verder: een grenswaarde van een maximale geluidsbelasting op de gevel van 35 respectievelijk 40 dBA in de nacht. Zie tabel (p.22)

Zeker voor de binnenstad met veel gevels met een lage geluiddemping (zie daarover ook het Rapport Limburg en de geciteerde passage hieronder) lijkt een dergelijke normstelling op zijn plaats.


6. Notitie Chronobiologische en slaapverstorende effecten van geluidshinder
(“Chronowork, effecten Geluidshinder”) (2018)

Dit rapport werd opgesteld in opdracht van stichting Groene Ster Duurzaam!. Chrono@Work is een spin-off bedrijf van de Rijksuniversiteit Groningen opgezet in 2012 en richt zich op “het toepassen van de wetenschappelijke kennis over 24-uurs ritmiek, licht en slapen en waken voor het verbeteren van welzijn, veiligheid en gezondheid in de maatschappij” (zie p.1). Het bestuur van de Stichting Groene Ster Duurzaam! heeft Chrono@Work gevraagd om wetenschappelijk antwoord te geven op een aantal vragen over de mogelijke chronobiologische en slaapverstorende gevolgen van geluidshinder bij volwassenen en bij kinderen en de
consequenties (p.3). Voor de beantwoording van de vragen zie p.4 t/m 11 en de samenvatting op p.12 en 13. Dit leidt tot de volgende aanbevelingen voor de definitie van de nachtperiode voor volwassenen (p.13).

Om op werkdagen slaapverstoring bij 90% van de volwassenen te voorkomen zou de eindtijd van geluidshinder op uiterlijk 22:20 uur moeten worden gesteld en de starttijd van slaapverstorend geluid niet vroeger moeten zijn dan 10:00 uur.
Om op vrije dagen slaapverstoring bij 90% van de volwassenen te voorkomen zou de eindtijd van geluidshinder op uiterlijk 23:00 uur moeten worden gesteld en de starttijd van slaapverstorend geluid niet vroeger moeten zijn dan 12:00 uur.

In de praktijk van regelgeving en richtlijnen wordt als nachtperiode aangehouden de periode van 23:00 tot 7:00. Het is duidelijk dat die definitie niet optimaal beschermt tegen verstoring van de nachtrust. Het gezondheidsbelang van kinderen is daarin in het geheel niet verdisconteerd.


7. Stemgeluid van horecaterrassen gemeente Leiden (“Rapport Leiden”) (2016)

Het door Alcedo opgestelde rapport heeft tot doel tegemoet te komen aan de behoefte aan een eenduidig toetsingskader voor stemgeluid. Voor een afwegingskader voor stemgeluid vanwege terrassen is inzicht in de optredende geluidsniveaus nodig. Gelet op het voorgaande is het onderzoek naar het stemgeluid uitgevoerd aan de hand van berekeningen. (p.3)
De berekeningen worden uitgevoerd op basis van een internationaal erkende “Duitse richtlijn 3770 ‘Emissionskenwerte technischer Schallquellen Sport- und Freizeitanlagen’, opgesteld door Verein Deutscher Ingenieure (VDI)”.

Het rapport maakt onderscheid naar terrastype en komt tot een berekening van de bronsterkte van deze typen terrassen als volgt (p.5):

De maximale (= piek)waarden zijn, vanuit een beoordeling van slaapverstoring, het meest relevant.

In veel normeringen wordt gebruik gemaakt van langtijdgemiddelde waarden. Alcedo berekent die als volgt (p.9):

Alcedo berekent de belangrijkste resultaten van de berekeningen van de maximale geluidsniveaus. De maximale geluidsniveaus (ook wel piekniveaus genoemd) betreffen kortstondige verhogingen van het geluidsniveau. Deze geluidsniveaus worden bepaald door lachen en stemverheffing (bij terrastype 1, rustig terras) en door roepen (bij terrastype 2, gemiddeld terras en 3, levendig terras). De samenvatting van de berekende maximale geluidsniveaus is als volgt. (p.10)

De conclusies van dit rapport zijn als volgt:
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat als de richt- en grenswaarden volgens de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering en de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening worden gehanteerd, er bij vrijwel alle terrassen overschrijdingen plaatsvinden. (p.10)
De situatie in Leiden is niet uniek: bij het grootste deel van alle terrassen in Nederland is sprake van een overschrijding van de richt- en grenswaarden.(p.10)


8. Evenementen met een luidruchtig karakter (“Nota Limburg”) (1996)

De strekking van dit uit 1996 stammende rapport wordt in de opdrachtbrief voor de notitie ‘Chronoworks Effecten Geluidshinder’ (zie de bijlage bij die notitie) als volgt samengevat:
Centraal in de jurisprudentie staat op dit moment de “NOTA EVENEMENTEN MET EEN LUIDRUCHTIG KARAKTER” uit 1996 van de toenmalige Inspectie Milieuhygiëne Limburg. In het spraakgebruik meestal aangeduid als de “Nota Limburg”.
Voor de helderheid heb ik de Nota als bijlage bij deze brief gevoegd. De kern van de Nota is dat iedereen hinder van muziekgeluid van evenementen kan ondervinden maar dat onduldbare hinder moet worden voorkomen. De dreiging van onduldbare hinder is voor de rechter ook een reden om tijden aan te passen, normen bij te stellen of zelfs het hele evenement te verbieden als zinvolle aanpassing niet mogelijk is.

Twee vormen van onduldbare hinder zijn in de nota gedefinieerd: spraakverstoring en slaapverstoring:
Onduldbare hinder door spraakverstoring treedt volgens de Nota op wanneer een omwonende binnenshuis met stemverheffing moet spreken om zich verstaanbaar te maken of de radio/t.v. harder moet zetten om die nog boven het achtergrondgeluid uit te kunnen horen. Dat is het geval als het evenementengeluid dat binnenshuis doordringt overdag of ’s avonds boven de 50 dB(A) uit komt.
Zie de tabel 1 op pagina 7 en tabel 2 op pagina 9 van de Nota Limburg.

Onduldbare hinder door slaapverstoring treedt volgens de Nota op wanneer ’s-nachts na 23:00 uur het geluidsniveau in de slaapkamer de waarde van 25 dB(A) overstijgt.
Zie tabel 3 op pagina 10 van de Nota Limburg.

Geveldemping en normering
Een van de “charmes” van de Nota Limburg is dat vanuit de binnennorm wordt teruggerekend naar een norm buiten op de gevel van de woning door het “gevelverlies”(ook wel “gevelwering” of “geveldemping”) bij de binnenhuisnorm op te tellen. Er hoeft dus niet binnenshuis te worden gemeten om een normoverschrijding of overtreding vast te stellen.
Standaard is het gevelverlies bij nieuwbouwwoningen ongeveer 25 dB(A), bij oudere woningen 20 dB(A) en bij monumentenpanden 15 dB(A). Voor de lage frequenties is de geveldemping aanmerkelijk geringer. Bij onduidelijkheid kan bij de woning een individuele meting van de geveldemping uitkomst brengen.
Door de standaardmeetperiode van het hindergeluid aan de gevel op 1 minuut te stellen (pagina 9: “een-minuut Leq”) wordt in feite bereikt dat de gekozen norm fungeert als een maximale, niet te overschrijden waarde. Waar de Nota Limburg géén uitsluitsel over biedt is de extra hinder die veroorzaakt wordt door laagfrequent geluid en bastonen. Die speelden bij muziekevenementen in 1996 nog een ondergeschikte rol. (p.10)


9. WHO richtlijnen voor omgevingsgeluid, RIVM rapport (2019) (“RIVM Rapport”)

Dit 162 pagina dikke rapport vergelijkt de WHO Richtlijnen met bestaand Nederlands beleid. Enkele citaten uit de publiekssamenvatting (p.4) moge duidelijk maken waartoe dit rapport strekt.

Deze WHO-richtlijnen zijn een advies en zijn bedoeld om de schadelijke gezondheidseffecten door geluid, zoals een verstoorde slaap en hinder, te verminderen. Nieuw in deze richtlijnen is dat er rekening wordt gehouden met nieuwe inzichten dat de ernstigere gezondheidseffecten van geluid, zoals coronaire hartziekten, al bij lagere geluidniveaus optreden dan in het verleden werd aangenomen.
Volgens het RIVM zou het Nederlandse beleid kunnen worden verbeterd door het aan te passen aan de nieuwe inzichten van de WHO. Dit betekent dat er vanuit beleid nadrukkelijker aan wordt gewerkt om de gezondheidseffecten van geluid te verminderen. Beleidsmakers en andere (lokale) professionals kunnen gezondheid dan een belangrijker onderdeel laten zijn van beslissingen over geluid bij woningen.
Mogelijkheden hiervoor zijn de wettelijke maximaal toegestane geluidniveaus te verlagen om het extra risico op coronaire hartziekten te verminderen. Ook kunnen mensen met ernstige hinder of slaapverstoring beter in beeld komen door een groter gebied rond geluidbronnen in het beleid te betrekken. Hierbij worden dan de nieuwste inzichten over de relatie tussen gezondheid en de hoogte van geluidniveaus gebruikt. Verder kunnen gerichte maatregelen ervoor zorgen dat mensen minder last hebben van geluid.

En uit de samenvatting:
Het Nederlandse geluidbeleid kan worden versterkt door expliciet in te zetten op een beginsel dat is gericht op het verminderen van negatieve gezondheidsrisico’s door geluid. Het huidige stelsel is gericht op preventie, behoud van vastgestelde geluidruimte en sanering. … Het Nederlandse beleid zou kunnen worden verbeterd door het aan te passen aan de nieuwe inzichten van de WHO. Dit betekent dat er vanuit beleid nadrukkelijk aan wordt gewerkt om de risico’s op negatieve gezondheidseffecten van geluid te verminderen. … Beleidsmakers en andere (lokale) professionals kunnen gezondheid dan een belangrijker onderdeel laten zijn van beslissingen over geluid bij woningen om de geluidruimte vast te leggen en de bewoners en omwonenden bescherming te bieden. (p.11)
Het resultaat van dit onderzoek zijn beleidsopties waarmee tegemoet kan worden gekomen aan het WHO-advies en de mogelijke consequenties daarvan. Aan de hand hiervan kunnen vervolgens beleidskeuzes worden gemaakt. (p.12)
De WHO-richtlijnen houden rekening met meer gezondheidseffecten dan het Nederlandse beleid. Daarin wordt voornamelijk met ‘hinder’ als gezondheidseffect rekening gehouden. Dit is te verklaren uit het feit dat de normen zijn opgesteld toen er nog niet voldoende onderzoek beschikbaar was naar slaapverstoring en coronaire hartziekten en/of dat werd verondersteld dat aan stress gerelateerde effecten pas optraden boven de wettelijke normen. Daarnaast zijn de WHO-richtlijnen vooral gebaseerd op gezondheidskundige overwegingen, terwijl bij het vaststellen van het Nederlandse normen, na een advies van de Gezondheidsraad of andere inhoudsdeskundigen, ook afwegingen van economische, juridische aard en aspecten van ruimtelijke inrichting een rol spelen. (p.17)
Als men gezondheidsverbetering wil nastreven, dan kan het huidige geluidbeleid worden versterkt door gezondheidsverbetering als opzichzelfstaand doel te verankeren in het beleid. Dit geeft een concrete invulling van de algemene begrippen in de regelgeving over bescherming of verbetering van de gezondheid en kwaliteit van de leefomgeving. Hiermee zou gezondheidsverbetering mede leidend worden, in plaats van een mogelijk gevolg van de voorgeschreven plicht om een afweging te maken bij dreigende toename van het geluid. Daarmee zou gekozen worden om gezondheid een groter gewicht te geven in de beleidsafwegingen over geluid. Deze beleidskeuze vergt ‘omdenken’ van een ‘stand still’ uitgangspunt naar beleid dat in beginsel gericht is op het verminderen van negatieve gezondheidseffecten door geluid. Deze aanpak kan worden ingezet naast de reeds bestaande beleidsinzet op preventie en sanering. Deze inzet zou een positieve invloed kunnen hebben op het voorkomen en beperken van negatieve gezondheidseffecten, zowel qua hoogte van het risico erop als in de omvang. (p.18)