Trouw, Wim Boevink – 4 oktober 2019
Het was dus half tien in de ochtend en ik stond op het Domplein om te zien of het waar was wat iemand de avond ervoor had verteld. Ik had toen een bijeenkomst bezocht in een van de oudste kerken van de stad, een bijeenkomst gewijd aan de leefbaarheid van de binnenstad.
Het was dus half tien in de ochtend en ik stond op het Domplein om te zien of het waar was wat iemand de avond ervoor had verteld. Ik had toen een bijeenkomst bezocht in een van de oudste kerken van de stad, een bijeenkomst gewijd aan de leefbaarheid van de binnenstad.
De binnenstad van Utrecht.
Gaat Utrecht de weg van door het toerisme geplaagde steden? Er vielen grote namen: Barcelona, Rome en ja, ook Amsterdam. En Haarlem.
De bijeenkomst was georganiseerd door een actiegroep, de stichting Binnenstad 030. De stichting telt ruim twintig leden, allen bezorgde bewoners van de binnenstad. Ze hadden geen idee van de respons op hun oproep. Twee, tien, vijftig mensen? Het werden er meer dan honderd.
Meest ouderen zaten ze bijeengepakt in een afgescheiden, gemoderniseerde hoek van de oude kerk. In de kerk zelf was een koorrepetitie gaande, het gezang was tot in het zaaltje hoorbaar. Leden van het stichtingsbestuur leidden de avond in; ze stelden zichzelf voor en noemden ook de straat waar ze woonden. Ook om me heen werden straatnamen uitgewisseld: “Wonen jullie op nummer 17?”
‘Utrecht is geweldig geworden’ stond op een van de eerste sheets en de voorzitter lichtte dat toe. Hij was dertig jaar geleden naar de stad gekomen en toen was het vreselijk. Een verkrotte stad vol geparkeerde auto’s en het allerlelijkste winkelcentrum van de hele wereld.
Ja, de stad was enorm opgeknapt, en dat was ook te danken aan zijn bewoners; niet alleen verfraaiden ze hun huizen, maar dankzij bewonersinitiatieven werd nu de stadssingel hersteld en werd de sloop van Wijk C voorkomen.
In de binnenstad van Utrecht, het gebied tussen de singels, wonen zeventienduizend mensen, zo begreep ik, maar ook meer dan tachtig procent van de horeca bevindt zich hier. De balans tussen werken, wonen, winkelen en uitgaan dreigt verstoord te raken.
Voorkomen was al een plan om van de hele Oudegracht een ‘horecagoot’ te maken en zo de bezoekerseconomie verder aan te jagen; niettemin werden in de laatste anderhalf jaar zestig nieuwe vergunningen verleend voor hotels, cafés, restaurants en terrassen.
Het beleidsplan om tussen 2010 en 2020 duizend extra hotelkamers te realiseren was allang gehaald. In werfkelders werden B&B’s gevestigd. Op de schilderachtige Mariaplaats is een enorm restaurant gepland met groot terras. Achthonderd vierkante meter woonruimte werd er al omgezet in hotelkamers.
De actiegroep van geplaagde bewoners moest opboksen tegen een enorm krachtenveld van politieke partijen, horeca, retail, musea, vastgoed, de Jaarbeurs en Utrecht Marketing.
‘De gemeente stelt zich op als vijand van de bewoners en vriend van iedereen die geld wil verdienen aan de stad’, zei de voorzitter onder luid applaus.
En toen was er dat moment waarop een man in de zaal opstond en met enige wanhoop zei dat hij aan het Domplein woonde en dat vanaf het Domplein al die retail en horeca werd bevoorraad door ronkende vrachtwagens met hun koelmotoren en kooiapen.
En ja, ik zag die ochtend op het Domplein een wagen van het biermerk Hoegaarden. Hij ronkte. Om de hoek was het nog stil in de wafelwinkel en de cheese-winkel met de ronde kaasjes.
Met het oog van een antropoloog en de pen van een dichter doet Wim Boevink dagelijks verslag over de grote en kleine wereld om hem heen. Abonneer je op zijn column in onze mobiele app en lees hem als eerste.